Een website kan technisch goed toegankelijk zijn, maar dit verliest zijn waarde als de inhoud moeilijk te begrijpen is voor de bezoeker. Een website met informatie die voor iedereen belangrijk is, moet geschreven zijn in duidelijke taal die iedereen begrijpt.
De kunst is dus om webteksten voor het grote publiek zo te schrijven dat iedereen ze begrijpt, ook mensen die niet hoog opgeleid zijn of niet vaak (moeten) lezen. De teksten zijn logisch opgebouwd en hebben een duidelijke structuur. Er staan geen overbodig moeilijke woorden of ingewikkelde zinnen in. Daardoor zijn ze ook prettiger om te lezen voor iedereen.
Teksten voor lezers die meer moeite hebben met lezen, moeten uiteraard nog eenvoudiger zijn.
Hieronder vindt u tips om teksten begrijpelijk te maken voor iedereen. Wie daarbij hulp nodig heeft, kan terecht bij Wablieft - Centrum voor Duidelijke Taal.
- De lezer
- Structuur
- Is de tekst onderverdeeld in paragrafen? Staat informatie die bij elkaar hoort bij elkaar?
- Is er gebruik gemaakt van titels, tussentitels en ondertitels? Geven ze de essentie weer van wat volgt of van de gebruikte illustratie of foto?
- Is de samenhang in de tekst duidelijk? Staan er signaalwoorden in? (want, toen, dan, daarom?)
- Zijn er lijstjes gebruikt voor opsommingen?
- Zinnen
- Woorden
- Zijn er geen overbodig moeilijke woorden of modewoorden gebruikt? Zijn moeilijke woorden uitgelegd als ze niet te vermijden zijn?
- Is er alleen jargon gebruikt dat de lezers kunnen begrijpen?
- Zijn er alleen bekende afkortingen gebruikt of staat er een verklaring bij?
- Is de informatie precies? Staan er geen vage woorden in?
- Staan er niet te veel ‘verborgen werkwoorden’ in de tekst?
- Staat er geen dubbelzinnige informatie in de tekst? Staat er niet te veel beeldspraak in de tekst?
De lezer
Wordt de lezer persoonlijk aangesproken met ‘u’ of ‘je’?
Je lezer met u of je aanspreken, maakt de afstand kleiner. Je lezer voelt zich persoonlijk aangesproken en meer betrokken. Je boodschap komt zo beter over.
Goed voorbeeld:
Uw voorlopige aanslag over 2010
Een aanslag is een bericht van de Belastingdienst waarin staat hoeveel belasting u moet betalen of terugkrijgt. Als u na afloop van het jaar aangifte hebt gedaan, krijgt u meestal eerst een voorlopige aanslag en later een definitieve aanslag. Maar u kunt ook al een voorlopige aanslag krijgen in het lopende jaar. U hoeft dan niet te wachten tot het jaar om is om uw belasting terug te krijgen of te betalen.
Niet goed:
Welke aanpassingen heeft de aanvrager laten doorvoeren?
Beter:
Welke aanpassingen heeft u gedaan?’
Niet goed:
Men kan de brochure bestellen op volgend adres:
Beter:
U kan de brochure bestellen op dit adres:
Krijgt de lezer het antwoord op zijn vragen? Is er rekening gehouden met de beperkte voorkennis van de lezers?
Leef je zo goed mogelijk in je lezer in, en vraag je af welke vragen hij zich stelt. Geef daar een antwoord op.
Goed voorbeeld uit een brochure over sociale maatregelen voor wie elektriciteit en gas koopt:
- Ik kan mijn gas en elektriciteit niet meer betalen, wat nu?
- Ik heb niet veel inkomen, moet ik evenveel betalen?
- Wat is een budgetmeter en hoe werkt die?
- Kan ik van leverancier veranderen? Hoe?
- Wat als ik geen leverancier vind? Wat als ik afgesloten word?
- Wat kan ik doen als ik een klacht heb?
- Ik ga verhuizen? Wat moet ik doen?
- Krijg ik gratis elektriciteit? Van wie? Hoe?
Structuur
Is de tekst onderverdeeld in paragrafen? Staat informatie die bij elkaar hoort bij elkaar?
Is er gebruik gemaakt van titels, tussentitels en ondertitels? Geven ze de essentie weer van wat volgt of van de gebruikte illustratie of foto?
Is de samenhang in de tekst duidelijk? Staan er signaalwoorden in? (want, toen, dan, daarom?)
Voorbeeld:
Sinds een aantal jaren komen er meer buitenlandse studenten in België. Zij moeten *daarvoor* Nederlands spreken. Nederlands is *echter* niet zo populair in het buitenland, ondervinden sommige studenten. *Bovendien* spreekt bijna geen enkele nieuw aangekomen student de taal wanneer hij hier komt. Het vak Nederlands is *dan ook* verplicht voor iedere buitenlandse student. *Niet alleen* de lessen zijn in het Nederlands, *maar* iedere student is *ook* verplicht enkele werkstukken in het Nederlands te schrijven.
(De woorden die in het vet en tussen sterretjes (*) staan, zijn signaalwoorden. Ze geven de samenhang tussen de zinnen aan).
Zijn er lijstjes gebruikt voor opsommingen?
Goed voorbeeld:
Hoe diabetes voorkomen?
Diabetes is niet te genezen. In veel gevallen kan de ziekte voorkomen worden door:
- gezonde voeding (genoeg groenten en fruit)
- niet te veel alcohol te drinken
- regelmatig te bewegen
- te stoppen met roken (voor rokers)
Wetenschappelijke studies toonden aan dat diabetici op deze manier hun leven nog best aangenaam kunnen houden, en hun kans op complicaties verlaagt.
Zinnen
Zijn de zinnen grammaticaal eenvoudig? Zijn er weinig bijzinnen en tangconstructies?
Niet goed:
Het beroep van schoentechnoloog bestaat erin beroepsmatig en zelfstandig - al dan niet op aanwijzing of voorschrift van gespecialiseerde artsen - de stabiliteit en de loopfuncties van de mens: alle jongeren en volwassenen met voetproblemen, gehandicapten, invaliden, enz... te verbeteren en/of te normaliseren.
Beter:
Een schoentechnoloog verbetert en/of normaliseert de stabiliteit en de loopfuncties van mensen. Zijn klanten zijn jongeren en volwassenen met voetproblemen of mensen met een handicap, enzovoort. Hij oefent zijn beroep zelfstandig uit en werkt al dan niet op aanwijzing of voorschrift van een gespecialiseerde arts.
Niet goed:
De module ‘2010’ zorgt ervoor dat u in een sterk beveiligde en stabiele omgeving, die door een team van IT-deskundigen wordt beheerd, werkt.
Beter:
De module ‘2010’ zorgt ervoor dat u in een sterk beveiligde en stabiele omgeving werkt. Ze wordt beheerd door een team van IT-deskundigen.
Is de lengte van de zinnen aangepast aan de lezers? Ligt de Flesch/Douma score tussen 60 en 70? Worden lange en korte zinnen met elkaar afgewisseld?
Met de Flesch/Douma leesbaarheidsformule kan je het leescomfort van een tekst inschatten. De formule gaat er vanuit dat zinnen met veel woorden en woorden met veel lettergrepen moeilijker te begrijpen zijn dan korte zinnen en woorden.
Formule:
206,84 - (0,77 x het aantal lettergrepen per 100 woorden) - (0,93 x gemiddelde zinslengte)
Neem een tekst en neem er een stukje uit van 100 woorden. Tel het aantal zinnen in die 100 woorden. Zo krijg je het gemiddeld aantal woorden per zin. Tel nu het aantal lettergrepen van de tekst. Vul de resultaten in de formule in. Dan krijg je een score tussen 0 en 100. Voor een tekst voor het grote publiek mag die niet lager zijn dan 60.
Flesch/Douma: 59
De module ‘2010’ zorgt ervoor dat u in een sterk beveiligde en stabiele omgeving, die door een team van IT-deskundigen wordt beheerd, werkt.
Flesch/Douma: 70
De module ‘2010’ zorgt ervoor dat u in een sterk beveiligde en stabiele omgeving werkt. Ze wordt beheerd door een team van IT-deskundigen.
Let op! De Flesch/Douma score van een tekst zegt niet alles. Een tekst met een gepaste score, is waarschijnlijk goed leesbaar voor de lezer, maar niet noodzakelijk. De formule houdt enkel rekening met lengte van zinnen en woorden. Er zijn nog heel veel andere factoren die maken dat een tekst begrijpelijk is of niet.
Zijn de zinnen voor 80 à 90% actieve zinnen?
Veel passieve zinnen in een tekst maken de tekst omslachtig en zwaar. Een passieve zin is vaak ook verwarrend. Actieve zinnen maken een tekst vlotter leesbaar. Ze zijn meestal ook korter.
Niet goed:
Hiermee wordt bewezen dat Vertex zijn imago van enerzijds pionier en anderzijds bedrijfszekere en betrouwbare partner kan waarmaken.
Beter
Vertex maakt hiermee zijn imago van pionier en betrouwbare partner waar.
Niet goed:
Eind mei werd bij 300 klanten de nieuwste Vertex software versie geüpgraded.
Beter
Eind mei kregen 300 klanten een update van onze Vertex software.
Niet goed:
Vertex organiseert ook training rond deze nieuwste versie waar een overview wordt gegeven van alle nieuwe functionaliteiten, waarna u deze in uw eigen omgeving kunt toepassen.
Beter
Wij organiseren ook een training over deze nieuwe versie. Daarin geven wij een overzicht van alle nieuwe functionaliteiten. Daarna kunt u de software toepassen in uw eigen omgeving.
Woorden
Zijn er geen overbodig moeilijke woorden of modewoorden gebruikt? Zijn moeilijke woorden uitgelegd als ze niet te vermijden zijn?
Niet goed:
De inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap van wie is vastgesteld dat zijn lichamelijke of psychische toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot een derde of minder van wat een gezonde persoon door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen.
Beter
Als je door je handicap maar een derde kan verdienen van het loon van een gezonde persoon, krijg je een inkomensvervangende tegemoetkoming.
Goed voorbeeld:
Uw voorlopige aanslag over 2010
Een aanslag is een bericht van de Belastingdienst waarin staat hoeveel belasting u moet betalen of terugkrijgt. Als u na afloop van het jaar aangifte hebt gedaan, krijgt u meestal eerst een voorlopige aanslag en later een definitieve aanslag. Maar u kunt ook al een voorlopige aanslag krijgen in het lopende jaar. U hoeft dan niet te wachten tot het jaar om is om uw belasting terug te krijgen of te betalen.
Is er alleen jargon gebruikt dat de lezers kunnen begrijpen?
Zijn er alleen bekende afkortingen gebruikt of staat er een verklaring bij?
Goed voorbeeld:
De Maatschappij van Onderlinge Bijstand Solidariteit (MOB) organiseert een dienst KliniPlan. Die garandeert een aanvullende kostendekking bij hospitalisatie en ernstige ziekte.
Slecht voorbeeld:
De LAC komt samen op vraag van de leveranciers van water, gas of elektriciteit.
Is de informatie precies? Staan er geen vage woorden in?
Voorbeelden van vage woorden:
vaak, soms, nogal, ongeveer, veel, weinig, kort….
Niet goed:
U krijgt daarover binnenkort een bericht.
Goed:
U krijgt daarover volgende maandag een bericht.
Niet goed:
Het loket is die dag tot heel laat open.
Goed:
Het loket is die dag tot 22 uur open.
Staan er niet te veel ‘verborgen werkwoorden’ in de tekst?
Een verborgen werkwoord is een werkwoord met een lidwoord ervoor om er een zelfstandig naamwoord van te maken.
Niet goed:
Naast het aanbieden van statische informatie kan intranet ook gebruikt worden voor het interactief inwinnen van informatie.
Beter:
Op het intranet kan je statische informatie aanbieden, maar je kan het ook gebruiken om interactief informatie in te winnen.
Staat er geen dubbelzinnige informatie in de tekst? Staat er niet te veel beeldspraak in de tekst?
Beeldspraak is vaak een goede manier om aantrekkelijk te formuleren. Maar hou het eenvoudig. Denk eraan dat sommige mensen beeldspraak niet altijd goed begrijpen. Bijvoorbeeld als ze de beeldspraak letterlijk nemen, of als Nederlands niet hun eerste taal is.
De uitdrukking ‘Hij loopt met zijn kop tegen de muur’ kan voor veel verwarring zorgen als je ze letterlijk neemt.
De uitdrukking ‘Door het bos de bomen niet meer zien’ is niet gemakkelijk te begrijpen als je Nederlands je tweede of derde taal is.
Reacties
Reageer als eerste